Alles wat niet níet mag, kan

Alles wat niet níet mag, kan

Maak Ruimte

 Welke behoeftes hebben wij mensen? En hoe maak jij daar ruimte voor in jouw organisatie? Want barrières zijn er genoeg. In het boek ‘Maak Ruimte en laat je mensen shinen’ onderzoekt auteur Juul Martin waar bijzondere en succesvolle leiders uit diverse werelden ruimte voor maken, en hoe zij dat doen in hun leiderschap. Van het voetbalstadion tot de filmset en van de retail tot de overheid. Hans Damen werd door Juul Martin geïnterviewd. Dit interview is een hoofdstuk in zijn laatste  boek en je kunt het hier lezen als speciaal gastblog.

Hans Damen over structuur, delen en vieren

Zoetermeer. De lobby van een hotel. Bloemen en cactussen van plastic. Uitzicht op een jarentachtig flat. Hier is een ‘warme sfeer’ niet uitgevonden. Ik ben bijna een uur te vroeg voor mijn afspraak met generaal buiten dienst Hans Damen en hang wat in een loungestoel, dus ik heb alle tijd om eens rustig rond te kijken. Er gebeurt helemaal niks. Ik val op een gegeven moment bijna in slaap en blader wat door mijn aantekeningen als er een kwiek en krachtige 59-jarige besnorde man kordaat op me af komt gestapt met uitgestoken hand. 

‘Hans Damen, jij bent Juul Martin? Aangenaam. Koffie? Zwart? Haal ik.’ Ik probeer de pijn in mijn hand te negeren. Gelukkig trekt deze weg voor Hans terug is. Dan kan ik mijn aandacht weer op hem richten in plaats van op de vraag welke middenhandsbeentjes er nu wel of niet gekneusd zijn.

Je hoeft geen helderziende te zijn om een eerste indruk te hebben als: deze man weet heel goed wat hij wil en initiatief is hem niet vreemd. Bijna de archetypische militair uit een Amerikaanse film. Maar dan met een lieve stem, en een vat vol grapjes. Als hij naast me zit met de koffie vertel ik hem wat de bedoeling is van het gesprek. ‘Ja, dat weet ik, je had het me al gemaild. Begin maar.’ Tijdens het gesprek geeft hij me herhaaldelijk dit soort kleine briefings. ‘Daar hebben we het zo ook nog over’, ‘dit verhaal is niet om op te schrijven,’ of ‘die naam moet je maar niet gebruiken.’ Hoewel hij heel duidelijk is, voelt het ook wel oké om deze adviezen -schuine streep- commando’s op te volgen. Hoe doet hij dat toch?

Logo Landmacht

Hans blijkt vol verhalen te zitten en hij geniet van het vertellen. Hij kan ook echt goed vertellen. Over Afghanistan, Albanië, de NAVO, reorganisaties binnen onze eigen landmacht, het is alsof ik er zelf bij ben. Overal heeft hij zijn sporen wel achtergelaten. De ene keer waren het grote bestuurlijke veranderingen (NAVO en landmacht), hij werd ambtenaar van het jaar, maar ook in conflictgebieden wist hij echt verschil te maken, juist voor de lokale bevolking. 

‘Wereldvrede, daar deed ik het allemaal voor. Net als Sandra Bullock in de film Miss Congeniality. Dat klinkt misschien een beetje klef, maar daar gaat het wel om. En zonder leger geen vrede.’ Klef blijkt gedurende het gesprek Hans’ woord voor ‘emotioneel, zacht, of lief’ te zijn. Iets wat hij heel goed kan zijn en herkent. En wellicht door het woord ‘klef’ te gebruiken er in het leger met haar voornamelijk stoere mannen mee uit de voeten kan.

'Wereldvrede, daar gaat het mij om.'

Maar goed. Wereldvrede. Dat hoor ik bijna niet meer tegenwoordig. Terwijl mijn eigen kinderen naar kinderen voor kinderen luisteren, kun je nagaan. Wie durft er nog zo groots te dromen. Wie durft er zo’n onhaalbaar doel te stellen? Zo idealistisch! Hans wel blijkbaar. En als militair nog wel.

‘Nee, het is geen haalbaar doel, maar daar word ik niet ongelukkig van. We moeten er gewoon voor zorgen dat iedereen een beetje ruimte heeft om te leven dan komen we een heel eind. En in de geschiedenis is gebleken dat dat tot nu toe zonder leger niet kan.’

Hans is sinds kort uit dienst, en het went niet snel.

Hij vertelt: ‘Ik werk nu af en toe bij een oud-collega met een duikschool in Thailand. Sta ik weer twaalf uur per dag te werken, maar nu als divemaster, da’s een duikgids die duikers de weg wijst, instructeurs assisteert en de logistiek in de duikschool verzorgt.’

Hij weet van iedereen altijd de positie in de pikorde en benoemt die positie. En wat dat betekent voor de relatie merk ik. Ondanks, of wie weet, dankzij dit positiebewustzijn, en het accepteren van ieders positie, wordt hij iedere keer een ‘beetje klef,’ om zijn woorden te gebruiken. Hij zal het vast niet beamen, maar toch:

Hans vertelt: ‘Gelukkig kan ik daar kinderen helpen die niet durven te duiken. Die dwing ik niet, ik manipuleer alleen een beetje. Dan mogen zij mijn hand vasthouden en zelf bepalen wanneer we gaan afzakken het diepe in. Weten zij veel dat ik veel harder afdaal dan zij en we zo snel heel diep zinken. Misschien kun je het dan toch liefdevol dwingen noemen,’ zegt hij met een gulle grijns.

‘Niet om klef te doen…’

En, nog een voorbeeld ‘klef’. Op de duikbeurs kwam hij een man tegen die PTSS (post traumatic stress syndroom) bleek te hebben. ‘Dan heb je zo een gesprek van een halfuur, snapje?’ Zonder het echt te benoemen laat hij merken dat dat gesprek niet over koetjes en kalfjes ging, maar dat hij luistert een meeleeft met zo’n man. Een vreemde met psychische klachten vindt een luisterend oor bij generaal buiten dienst Hans Damen. Gewoon tijdens de duikbeurs. 

Dat verbaast me, hoewel hij zeker een zachtaardige indruk maakt. Het verbaast omdat dat niet strookt met het beeld van de harde militair en een leger vol discipline waarin je om te vechten voor je leven je hard moet opstellen. Het zit ook echt een beetje anders dan ik denk, dat leger, blijkt uit Hans’ verhaal. Namelijk: Het ene uiterste van vechten om te overleven kan niet zonder het andere schijnbaar tegengestelde, namelijk heel empathisch zijn en sores delen. Hans verenigt deze tegengesteldheden als geen ander.

Hans zegt: ‘Kijk, als militair wordt er van je verwacht, en dat is het enige beroep waarbij dat is, dat je je lichaam helemaal inzet. Zelfs als dat je dood betekent. Bij de politie niet. Bij de brandweer niet. Bij ons wel. Je moet zonodig je leven geven. Dat klinkt een beetje pathetisch, ik heb het zelf gelukkig niet meegemaakt, maar zo is het wel.’

Brigadegeneraal Hans Damen Logistiek Inspiratie Participatie Communicatie

Bij de landmacht gaat het om moed, toewijding en veerkracht. Moed om zonodig je leven te geven dus. Toewijding aan elkaar, dat trainen ze er gewoon in. Hans: ‘Bij teambuilding moet je soms iemand tien kilometer dragen die zogezegd een gebroken been heeft. Geef ze allemaal nog wat slecht eten en je groeit vanzelf naar elkaar toe. Ellende móet je wel delen. Dat geeft verbinding.’ En dan, bijna op fluistertoon, voor het eerst voorzichtig in zijn taal, stem en houding: ’Wij praten heel veel met elkaar, zeker op uitzending. Je weet snel wie een gehandicapt kind heeft, een zieke vrouw of welke andere sores iemand thuis nog heeft. We weten een heleboel van elkaar. Die openheid, zonder de schijn op te houden, en dat oprecht delen met elkaar maakt dat je elkaar 100% kunt vertrouwen. Dat houdt ons op de been, maar is dus ook van levensbelang in een gevechtssituatie.’ 

Mijn mond valt open van verbazing. Ik heb nooit gediend en mijn beeld is gevormd door films en verhalen. Daardoor is mijn beeld niet helemaal accuraat natuurlijk, maar dit kleffe gedoe, dit hartelijke bewonderenswaardig open gedrag tussen militairen had ik totaal niet verwacht. Die ruimte om te delen overvalt me. Ik vraag daarom: ‘Is dat normaal in het leger?’

‘Zeker. Toen mijn vader overleed moest ik vier dagen janken. Ze vroegen of ze me konden helpen, regelden alles voor me. Kwamen op de uitvaart. Ik kreeg daarna ook alle tijd en ruimte van mijn baas. Terwijl mijn zus -die gewoon een burgerbaan heeft- alles zelf moest regelen en niet het begrip kreeg dat ik kreeg.’

'Ik moest janken...'

Als de dood deel uitmaakt van je werk, dan maak je misschien wel meer ruimte voor het leven. Zelfs binnen, of beter, juíst binnen zo’n hiërarchische organisatie. Hoe kan het eigenlijk anders?

‘Ik was een keer op bezoek in Afghanistan, en die lui van ons door een aantal problemen daar zaten in de stress. Het gesprek kwam maar niet op gang totdat ik hoorde dat ze uit Veldhoven kwamen. Ik dus gelijk heel plat Brabants praten, want daar kom ik vandaan, maar kende gij die en die ok, of nie? En ze waren om. We hadden het vervolgens uren over hoe het was om uitgezonden te zijn en wat je mist van thuis. Daarna was het probleem waar we eigenlijk voor kwamen vrij eenvoudig op te lossen.’ Daar zit een trotse man te vertellen zie ik. Een militair met empathie als sterkste wapen.

Hoe gaat zo’n gedisciplineerde machine als het leger, want dat is het natuurlijk wel, verder om met haar mensen? begin ik me af te vragen. Als er zo veel ruimte is voor de mens achter de soldaat, hoe zit het met al die discipline, regels en procedures?

Hans zegt daarover: ‘Als je weet wat er niet mag, dan weet je ook wat er niet níet mag. Tell me the rules so I can break them. Zolang je je houdt aan al die kleine onbelangrijke dingetjes, de juiste kleren draagt, op de juiste manier groet en simpele orders volgt en verder geen punt van maakt van andere details die moeten, dan kan er een hoop. Zolang je je hogere doel voor ogen houdt en daarnaar handelt, gewoon doen.’ Accepteer het gezag en vindt de ruimte. Daar heeft Hans een mooi verhaal bij.

Hans en Q in Orahovac Met M109 Gedle RIjders en kinderen

Kosovo

In Kosovo woedde een vuile oorlog in 1999 en Hans was daar als onderdeel van een missie om te pacificeren. Om rust en veiligheid te brengen dus. Hoewel het niet de bedoeling was, pakte het Nederlandse detachement daar oorlogsmisdadigers op. Daar waren de juristen in Nederland faliekant op tegen, maar het gaf veel vertrouwen van de lokale bevolking, waardoor de missie veel beter liep. Het was ook niet niet de bedoeling, dus het kon. 

Een bevolking die niks te eten heeft help je ook niet met een folder. Wel door de lokale bakkers meel te geven. Dat stond in geen een plan, daar was formeel geen budget voor, maar we deden het wel. De bevolking had weer te eten en de bakkers betaalden ons langzaam aan terug met vers brood.  Dat moet je gewoon doen, niks vragen maar vrachtwagens sturen. En als er dan later gezeur over komt, dan vang je die shit wel op als die komt van boven. Soms moet je gewoon beslissen en ervoor gaan staan.’

‘Je moet je voorstellen dat wij een gebied moesten bezetten zodat de vijand er niet in kon. Dat trok natuurlijk allemaal vluchtelingen aan. Die krijg je dan echt niet meer weg als ze eenmaal een tentje hebben gemaakt met een zeiltje. Hen helpen was niet de bedoeling, maar ja, eigenlijk uiteindelijk wel. Dus wij kochten en ritselden vanalles. Tot een dag een hoge Canadese Navo-kolonel me helemaal uit foeterde. Als jij je niet voegt dan gooi ik je dit land uit, schreeuwde hij vol in mijn gezicht. Doe je best, zei ik. Officieel ben ik hier niet eens.’

Daar waar veel regels en structuur zijn, daar staan mensen op als Hans die deze willen en weten te omzeilen. Die creatief omgaan met de regels, omdat het nodig is. Omdat het gewenst is, maar dat kun je niet opschrijven als regel. Je hebt het wel nodig om het gestructureerd gestelde doel te halen. Vrede. En dat is toen, in 1999 in Kosovo, mede door Hans gelukt. En het ontroert en vervult hem nog steeds. Met ‘kleffe’ stem en ogen vertelt hij:

‘In Albanië zaten we een keer op een avond met de chauffeur en een marinier in de auto. En je moet weten dat die mensen daar gewoon op ons lijken he. Ze zien eruit als je buren in Nederland bij wijze van spreken, met een spijkerbroek en een trui zeg maar. Maar goed, we zitten daar in die auto en zien een krakkemikkig autootje vol vluchtelingen voor ons rijden. Kentekenplaten zijn eraf geschroefd bij de grens, door de vijand. Zo van: je hoeft niet meer terug te komen. Hun identiteit afgepakt, zo zag ik het. Met zo’n kleine handeling die mensen zo’n geweld aandoen,’ Hans schiet er bijna van vol.

‘En dat we dan twee maanden later, twee maanden van ritselen en regelen en van buiten de lijntjes klooien, weer mensen terug naar huis konden zien gaan.’ Hans valt voor het eerst stil. Hij zoekt even naar woorden en weet het heel even niet meer. Herpakt zich. ‘Daar reed een tractor met een aanhanger, De banden waren eraf gereden dus dat staal trok een spoor in het asfalt. De aanhanger vol vluchtelingen die terug konden keren. En gelukkig dat ze waren. Ik krijg er nog kippenvel van. Daar deden we het allemaal voor. Een stukje wereldvrede.‘

En iedere keer dat ze daar reden werd hij eraan herinnerd, met de diepe krassen in het asfalt als stille getuige.

Terwijl daar nu dezelfde man zit als anderhalf uur geleden zie ik geen militair uit een Amerikaanse film. Ik zie daar een warme, slimme en creatieve man zitten die ‘toevallig’ bij defensie heeft gewerkt. En het kan geen toeval zijn dat hij carrière maakte in het leger. Hij wist precies de ruimte te benutten die er was. En iets wezenlijks toe te voegen: de ruimte om te delen, om te creëren en te verbinden. En die behoefte bleek enorm groot ondanks, of juist dankzij, de strikte hiërarchie.
Comments are closed.